Staafjes in de duisternis

Ik hoorde het laatst iemand zeggen: “Een lichtje in de duisternis”, toen ze iemand een kadootje gaf. En ik dacht, ja, daar stikt het vooral nu van. Lichtjes in de duisternis. Overal zie je lichtjes branden, lichtversiering op straat en lichtversiering in de huizen. Het idee leeft sterk dat wij licht in de duisternis nodig hebben. Dat duisternis eng is en er maar beter niet kan zijn. Snel schijnen we er een lichtje overheen. Maar onze staafjes hebben juist duisternis nodig.

Is duisternis wel eng

Is duisternis wel eng? Hoe nodig is het dat wij de duisternis wegstoppen? Een wandeling maken in de duisternis is in ieder geval in mijn buurt onmogelijk. Overal staan er straatlantaarns te branden. Om de boel maar te verlichten. Want duisternis is gevaarlijk! Lantaarns zijn nodig om de mensen een veilig gevoel te geven. Een oud-collega klaagde erover dat ze op haar favoriete hardlooproute opeens allemaal straat lantaarns hadden geplaatst. Zij rende altijd langs het water aan de rand van Amsterdam. Het voelde voor haar als een stukje platteland in de stad. Totdat die lantaarns er kwamen.

Vals licht

Het is vals licht wat er schijnt en ons een vals gevoel van veiligheid geeft. Duisternis heeft de mens nodig, net zo goed als daglicht. Ik schreef eens een stuk over de donkere dagen voor kerst dat het goed voor de ogen is om in het donker te zijn. Hooguit een kaarsje aan. Ik kreeg een reactie van een vrouw, die bij mij een cursus had gedaan. Want zij snapte het even niet meer. Het daglicht is toch juist belangrijk voor de ogen. En dat klopt, allebei is belangrijk. De ogen hebben daglicht nodig, maar ook duisternis.

In de duisternis worden de staafjes actief

In de netvlies van de ogen zitten lichtgevoelige cellen, staafjes en kegeltjes genaamd. De kegeltjes zijn minder lichtgevoelig dan de staafjes, die hebben (dag)licht nodig om te functioneren. Met de kegeltjes zie je kleur, scherpte en diepte. Van die kegeltjes heb je er 7 miljoen, per oog. De staafjes zijn heel lichtgevoelig, ze hebben maar weinig licht nodig om te kunnen zien. Met de staafjes zie je in het donker. Ze kunnen geen kleuren onderscheiden en het is anders kijken in het donker dan in het licht.

Staafjes hebben even de tijd nodig

Staafjes worden dus vooral actief in het donker, maar ze krijgen er in onze samenleving bijna de kans niet meer toe om echt actief te worden. Als mensen in het donker zijn,  ervaren ze vooral heel sterk dat ze niets zien. En dat klopt ook wel, in het begin zie je ook niets als het echt donker is. De staafjes hebben de tijd nodig om actief te worden, zeker als de ogen het niet meer gewend zijn om in het donker te zien. Het is de kunst om niet in de angst te schieten, maar de ogen rustig de tijd te geven aan het donker te wennen. Gewoon in een donkere ruimte zitten, is dus een hele goede oefening voor de ogen.

Waar zij alleen maar donker zag

Ik las laatst een boek, de Zwarte Lord die speelde zich voor een deel af in de jungle. Een Nederlandse vrouw deed met begeleiding van een aantal oorspronkelijke bewoners een tocht door de Surinaamse jungle. En ze was onder de indruk hoe goed de bewoners in het donker konden zien. Waar zij alleen maar donker zag, konden de bewoners van alles onderscheiden. Het verhaal speelde zich af rond 1850, waar nog geen elektrisch licht bestond. En toch was er al een groot verschil tussen het zicht van de Nederlandse vrouw die in de stad Paramaribo woonde, met ook in die tijd al verlichting en de bewoners van de jungle. Prachtig boek trouwens, een aanrader.

Tunnelvisie versus perifere blik

In het netvlies zitten 130 miljoen staafjes, dat zijn er 123 miljoen meer dan dat er kegeltjes zijn. Maar wij gebruiken vooral onze kegeltjes, door vrijwel altijd in het licht te zijn. Maar ook door de nadruk op het scherpe zien, vooral bij het dragen van een bril of lenzen worden voornamelijk de kegels geactiveerd. De staafjes zijn je blikveld, daarmee overzie je het geheel, je perifere blik. De kegeltjes worden overgeactiveerd en de staafjes nauwelijks gebruikt. Er ontstaat dan een tunnelvisie. Geen wonder dat zoveel mensen last hebben van hun ogen.

Ver verwijderd van de natuur

Onze manier van leven is ver verwijderd van de natuur. Wij hebben geen contact meer met de aarde, doordat we op rubber of plastic zolen lopen en in niet geaarde huizen wonen. We zien te weinig daglicht, omdat we grote delen van de dag binnen zitten onder slechte verlichting. Ons voedsel wordt grotendeels gemaakt door fabrieken en zit vol met geraffineerde suiker, zout en bloem. Daarnaast krijgen de ogen nog nauwelijks duisternis te zien. Het lijkt niet op het leven van de bewoners in de jungle. Al deze factoren hebben invloed op het zien. Een bril of lenzen is niet de oplossing, sterker nog, het maakt het probleem alleen maar groter.

Helemaal in de natuur zijn?

Het is lang niet gemakkelijk, eerder onmogelijk om in deze maatschappij helemaal in de natuur te zijn. Mij lukt dat in ieder geval niet, maar ik mis het vaak wel. Met de kerstdagen ben ik in een huisje in de bossen. En ook daar zullen de kunstlampen branden in huis, ze zien me al aankomen als ik zeg, laten we deze kerstdagen eens in de duisternis vieren. Maar ik ga wel genieten van het bos, de bomen, het buiten zijn in het daglicht maar ook van de duisternis in het bos. Ieder stukje contact met de natuur en natuurlijk leven, is er weer één. En dat laadt me op.

Zeven tips om goed te gaan zien

Download mijn gratis e-book 7 tips om goed te gaan zien en leer ik je de stappen die je direct kunt gaan zetten. Om op een natuurlijke wijze goed te gaan zien met je eigen ogen.

Klik hier om het e-book te downloaden

Hoe ga jij de kerstdagen doorbrengen? Zoek je alleen het licht of ook de duisternis? Ik zou het leuk vinden als je hieronder een reactie achterlaat. Ik wens iedereen hele fijne kerstdagen toe.