Van Donker naar Licht

Van Donker naar Licht. 21 December beleven we de langste nacht en de kortste dag. Om 8.46 uur komt de zon op en om 16.30 uur gaat hij weer onder. De volgende dag, op 22 december, gaat hij één minuutje later onder. De dagen worden dan weer langer, van het donker gaan we naar het licht. In vroeger tijden werd dit feit door de Germanen gevierd met het joelfeest. Waarschijnlijk stamt het woord joel van het Indo-Europese “ghel” wat schijnen betekent. Tijdens de langste nacht schenkt de Godin het leven aan het Licht: de zon wordt geboren uit de donkere en voedende schoot van de moeder. Het joelfeest is daardoor ook het feest van de geboorte.

Meer licht betekent meer zon en warmte

De terugkeer van het licht was heel belangrijk voor onze voorouders, want meer licht betekende meer zon en warmte. Tegenwoordig creëren we ons eigen licht en onze eigen warmte. Toentertijd deden de mensen dat natuurlijk ook en stookten ze vuurtjes, maar dat is toch iets heel anders dan het gemak waarmee wij tegenwoordig in onze geïsoleerde woningen de centrale verwarming opstoken en de elektrische lampen aandoen. Voor ons is het een minder grote overgang om van donker naar licht te gaan, dan voor de mensen vroeger. De symboliek is er nog wel, in de kerstverlichting in de bomen en de kaarsjes op tafel.

Verblind door het licht

Ik lees in een verhaal dat zich afspeelt in Groot-Brittannië ten tijde van de Kelten, hoe een groep Kelten zich in de bossen schuilhoudt voor de Romeinen, met het idee hen aan te vallen. De Romeinen dragen toortsen bij zich, waardoor ze zichzelf verblinden en de omgeving niet goed in zich op kunnen nemen. Ze zijn zeer in het nadeel ten opzichte van de Kelten, die heel goed in de duisternis zien en met gemak de vlammen van de toortsen kunnen waarnemen. De groep Romeinen overleeft de aanval dan ook niet.

Verblind door het licht zien we het gevaar ervan niet

Is het met ons niet hetzelfde gesteld als met de Romeinen uit het verhaal? Weggestopt in onze comfortabele, warme en verlichte woningen, kunnen we niet verder zien dan onze neus lang is. Ik reed laatst met iemand mee in de auto. Het was al donker en we schrokken allebei van twee voetgangers die overstaken en die we pas op het laatste moment zagen. Ze waren in het zwart gekleed, dat wel. Maar wij werden verblind door de grote lampen van onze auto, die het donker in schenen. Het antwoord op dit soort problemen wordt door beleidsmakers dan gezocht in nóg meer verlichting, bijvoorbeeld door het advies te geven aan voetgangers om lampjes te dragen als ze buiten in het donker hun hond uitlaten. Een zeer verstandige oplossing, want je wilt niet aangereden worden door (ver)blinde automobilisten. Alleen, het maakt ons zicht er niet beter op. De ogen zwakken alleen maar verder af. Verblind door het licht zelf, zien we het gevaar ervan niet.

De donkere periode

Hoewel 21 december voor ons geldt als het begin van de winter, was het voor onze voorouders het midden van dat seizoen. De donkere periode. Terwijl zij zich voornamelijk bevonden in de donkerte, met alleen wat licht gedurende de korte dag en een vuur als verlichting, worden wij juist overspoeld met licht. Naast de kunstverlichting die er altijd al is in de stad, worden alle zeilen bijgezet om de wereld nog lichter te maken met een overdaad aan kerstlampjes in de straten, huizen en tuinen. Voor onze voorouders was de winter een tijd om je terug te trekken in de donkerte en om te rusten. Een periode waarin je in jezelf kon keren, slapend met de natuur.

Een winter van niets

Het comfort waarmee wij ons omringen, tast onze fijngevoeligheid aan. We kunnen niet meer zien in het donker en niet meer zijn in de kou. Ik zat net even buiten, in het zonnetje. Iemand liep langs en vroeg: “Heb je het niet koud?” Nee, ik had het niet koud, ik zat juist wel lekker daar. En voor onze voorouders zou dit natuurlijk een wintertje van niets zijn. Bovendien waren zij niet bang voor een beetje kou. Door de kou steeds meer te ontwennen, verliezen we ten opzichte daarvan onze gevoeligheid en kracht.

Lichtgevoeligheid en nachtblindheid gaan samen

We vervreemden onszelf van de kou en verblinden onszelf met elektrisch licht, in plaats van dat we het lichaam en de ogen zelf het werk laten doen waarvoor ze gemaakt zijn. De ogen verliezen hierdoor steeds meer hun weerstand en zicht. Om echt naar het licht terug te kunnen keren, hebben we juist de donkerte nodig. Want hoe meer de ogen gewend zijn aan de duisternis, hoe makkelijker ze kunnen zijn in het licht. Lichtgevoeligheid en nachtblindheid gaan namelijk samen: als je verblind wordt door het felle daglicht, zien je ogen ook niet goed in het donker.

Van donker naar licht

Het is fijn als de dagen weer langer worden en we van donker naar licht gaan. Treed dit licht tegemoet door tijdens deze donkere dagen zoveel je kunt in de duisternis te zijn. Gun het je ogen om aan te sterken in het donker, zodat het daglicht straks weer gemakkelijk naar binnen kan schijnen. Laat ook bij jou het licht weer geboren worden uit de voedende schoot van de duisternis. Ik hoor graag hoe jij het licht dat gaat komen tegemoet treedt en vind het leuk als je hieronder een reactie achterlaat.

Zeven tips om goed te gaan zien

Download mijn gratis e-book 7 tips om goed te gaan zien en leer ik je de stappen die je direct kunt gaan zetten. Om op een natuurlijke wijze goed te gaan zien met je eigen ogen.

Klik hier om het e-book te downloaden

Ik wens je Fijne Kerstdagen!