Glasvochtloslating (niet te verwarren met netvliesloslating) is een kwaal die steeds vaker lijkt voor te komen. Zeker als je wat ouder wordt, is de kans op glasvochtloslating groter: al vanaf vijftigjarige leeftijd neemt hij toe. 50-70 % van de mensen tussen vijftig en zeventig jaar heeft een gedeeltelijke of gehele glasvochtloslating. Vooral in het laatste geval ontstaat vaak acuut slechter of wazig zicht, of het zien van mouches volantes. In eerdere stadia zul je vooral mouches volantes zien en treden soms lichtflitsen op.
Glasvochtloslating door krimp
Wat gebeurt er bij een glasvochtloslating? Het glasvocht, of glasachtig lichaam, is het vocht dat de gehele oogbol vult. Doordat het zo'n ferme, geleiachtige structuur heeft, houdt het de oogbol mooi op spanning. Daarnaast valt licht van buitenaf door het heldere glasvocht heen en bereikt ongehinderd het netvlies op de achterwand van het oog. Zo werkt het vocht mee aan goed zicht. Het glasachtig lichaam zit, als het gezond van structuur is, in zijn geheel vast aan het netvlies. Maar op het moment dat de kwaliteit van het glasvocht slechter wordt, verandert de structuur en gaat het krimpen. Daardoor trekt het aan het netvlies en komt er beetje bij beetje steeds meer van los. Als het glasachtig lichaam helemaal losbreekt van het netvlies, spreken we van een
complete achterste glasvochtloslating (AGVL). Volgens oogartsen is er niet veel aan te doen.
Hoe komt het dat het glasvocht zijn stevige structuur kwijtraakt? Wat zijn de gevolgen? En wat kun je er zelf tegen doen? Lees daarover hier meer.